Ik krijg te weinig leefgeld.

Het komt geregeld voor dat iemand die opgenomen is in het beschermingsbewind vindt dat er te weinig leefgeld wordt overgemaakt. In de meeste gevallen is dit het gevolg van een niet kloppend budget. Het is aan de bewindvoerder en cliënt om ervoor te zorgen dat het budgetplan wél gaat kloppen.

De bewindvoerder zorgt ervoor dat alle regelingen worden aangevraagd (zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget). Als er beslag op het inkomen ligt, zorgt de bewindvoerder ervoor dat de beslagvrije voet goed wordt berekend. Ook kijkt de bewindvoerder of uitgaven slimmer kunnen door bijvoorbeeld het telefoonabonnement of de zorgverzekering aan te passen.

De cliënt moet ervoor zorgen dat er inkomen is. Dit kan door te (gaan) werken of zich aan de verplichtingen van de uitkeringsinstantie te houden. Ook heeft de cliënt de verantwoordelijkheid om de uitgaven binnen het budget te houden door niet zonder overleg spullen (op afbetaling) te kopen, iemand in huis te nemen die geen kostgeld betaalt (wat gevolgen heeft voor de uitkering en het recht op regelingen), hoge telefoonrekeningen of nieuwe schulden te maken.

”De bewindvoerder en cliënt zorgen er samen voor dat het budget kloppend wordt of blijft. Als dit lukt, lukt het ook om genoeg leefgeld te krijgen om boodschappen van te doen”

Een bewindvoerder heeft in veel gevallen te maken met een krap budget. Hierdoor is het nog belangrijker om goede afspraken te maken over hoe het geld wordt uitgegeven. Het is heel persoonlijk wat iemand belangrijk vindt en waar diegene dus het geld aan wil uitgeven. De ene wil liever meer leefgeld per week en minder met verjaardagen. Een ander viert graag het offerfeest groots en spaart hier het hele jaar voor. Als de bewindvoerder dit weet kan er rekening mee worden gehouden.

Bij de berekening hoeveel leefgeld u nodig hebt om boodschappen van te doen worden vaak de bedragen van het NIBUD aangehouden.

Lees verder